De aanbouw aan de langschuur 1900 (2)
Deze aanbouw diende als bevallingskwartier voor de drachtige merries. Het veulen was goud waard en daarom zorgde de boer voor de meest optimale omgeving om zijn paard te laten veuleren. De vier schouwen in het dak zijn getuige van de aanwezige kachels in de stallingen. Uit betrouwbare bron weten we dat vroeger een 'gast' die in de oude vlaamse benaming een stalknecht was, in dezelfde ruimte van de merrie sliep om haar eventueel bij te staan bij het veuleren. In die tijd waren de veulens gegeerd en vooral hengsteveulens waren voor de site veel geld waard!
Haras de Vollezeele had een uitstekende reputatie door de populaire hengst Brillant waardoor kopers van Amerika tot Rusland naar Vollezele reisden voor de aankoop van een trekpaard. Ook de boeren wouden de beste hengst voor hun merries en ook zij kwamen naar Vollezele afgezakt.
Door de grote verkoop van hengsten en ruinen moesten vele hengstenveulens aangekocht worden. Het hele pajottenland en de Denderstreek bevoorrade Vollezele met hengstenveulens. Deze veulens, tussen 3 en 6 maanden oud, werden in groepen volgens leeftijd opgesplitst zodat ze samen onder het toeziend oog van een oudere merrie konden spelen en opgroeien in de vruchtbare weides in en rond Vollezele.
Er was onderlinge concurrentie tussen de Stoeterijen in de zoektocht naar hengstenveulens.... handelaars werden ingezet om zoveel mogelijk goeie hengsten op te kopen. Rond het jaar 1900 had de industrieel Van Landuyt uit Overboelare het idee om een contract tussen de boer en de hengstenhouder op te stellen. Al snel werd dit overgenomen in elke Stoeterij! In deze overeenkomst werd tussen de landbouwer (=merriehouder) en de henstenhouder bedongen dat alle hengstenveulens, die geboren werden uit de gedekte merries, tegen een vaste prijs moesten verkocht aan de eigenaar van de dekhengst, hier was dat Haras de Vollezeele.
Een goeie zaak voor voor Haras de Vollezeele als men weet dat dekhengsten in 1896 een minimum koopwaarde hadden van 10.000 frank. De merriehouder had het voordeel dat hij een koper had voor zijn hengstenveulen. Deze contracten bezorgden de hengstenhouders een groot voordeel want uit zo verkregen hengstenveulens waren er meerdere die ook naam gemaakt hebben.
Denk hierbij maar aan Conquérant de Terhaegen, zoon van de merrie 'Comptesse van Terhaegen', eigendom van 't Hof ter Haegen uit Vollezele. Conquerant is de zoon van Indigène du Fosteau (Stoeterij D'Hauwer), die later zelf vader werd van de beroemde hengst Albion d'Hor (hengstkampioen in 1900).
Een voorbeeld van zo'n overeenkomst vindt je hier
Een woning als een château (5)
De cartouche in de gevel verraadt dat deze statige woning in 1906 werd opgetrokken. Ook de naam van de site 'Haras de Vollezeele' werd in de voorgevel gebeiteld.
Deze woning diende om de toevloed aan rijke kopers te ontvangen waarbij ze verwend werden met eten, drank en sigaren. Het is niet voor niets dat er verteld wordt dat hier:
de champagne van den dorpel liep...
Zeker is dat op Haras de Vollezeele de kopers niets te kort hadden.... alles werd er tot in de puntjes geregeld en de koper trok steeds tevreden naar huis!
De prachtige living en de later aangebouwde verkoopsruimte verraden hoe de kopers in de watten gelegd werden.... Getuige hiervan is de grote kelder met zijn vele wijn en champagnenissen en waar er ook een eigen beenhouwerij was!
De boomgaard
De boomgaard van Haras de Vollezeele bevindt zich net naast de ommuurde moestuin. Deze boomgaard werd opnieuw uitgebreid. Wist je dat het Pajottenland een land- en tuinbouwstreek is met een eeuwenoude fruittraditie?
De boomgaarden waren op de eerste plaats voor eigen gebruik bedoeld. Wat teveel was, werd op lokale markten verkocht.
De teelt was gericht op fruit met praktische eigenschappen zoals bewaarbaarheid, weerstand tegen ziekten maar ook voor andere toepassingen zoals stooffruit en vruchten waaruit cider of stroop kon worden gemaakt!
Wist je dat elke boomgaard verschillend was afhankelijk van de persoonlijke smaak van de eigenaar? Hierdoor was er in het Pajottenland een grote variatie aan fruitsoorten en -rassen aanwezig.
Ook kersen en krieken waren zeer populair. Vooral de Schaarbeekse krieken waren in de 18de eeuw hoog gewaardeerd en werden druk op de markt verhandeld. Deze kriekenbomen werden meestal in hagen aangeplant onder de Brabantse naam ‘Kriekerij’ en de kriekjes werden verwerkt in het plaatselijke kriekenbier!
Op de foto hiernaast ziet u mijn (over)grootouders als jonge verliefden gezellig genietend van de schaduw van de boomgaard bij haar ouderlijke hoeve (in de volksmond 't Hof van Plaisant genoemd) te Kokejane.